De wet of testament
De nalatenschap van een ondernemer brengt speciale problemen met zich mee, zowel juridische als fiscale. Het is erg belangrijk dat u als ondernemer zich daarvan bewust bent en dat u de bedrijfsopvolging tijdig regelt – bij leven en welzijn. Voor een ondernemer is het belang van het maken van een testament veel groter dan voor een particulier. Uw notaris is bij uitstek degene die u kan adviseren over alles wat met erfrecht en testamenten te maken heeft.
Natuurlijk is er het een en ander in de wet geregeld. Maar de wettelijke regelingen zijn eigenlijk een laatste redmiddel, ze bieden bepaald geen maatwerk. De erfgenamen zullen meestal met de wet in de hand naar de rechter moeten om toch maar een rechtvaardige verdeling krijgen. Die kostbare en vaak onprettige weg is te vermijden door uw zaken vroegtijdig te regelen. En al zult u het niet alle partijen volledig naar de zin kunnen maken, u kunt wel een doordachte erf- en opvolgingsregeling laten maken. Daar gaat dit hoofdstuk over.
1. Niets zelf geregeld – dan geldt de wettelijke verdeling
Als een ondernemer overlijdt met achterlating van een echtgenoot – of geregistreerd partner – en kinderen, dan treedt automatisch de wettelijke
verdeling in werking. Deze verdeling komt in het kort hierop neer dat de langstlevende alle bezittingen verkrijgt, dus ook het ondernemingsvermogen
of de aandelen in een BV. De langstlevende neemt alle schulden voor zijn of haar rekening. De kinderen verkrijgen een nietopeisbare vordering op de langstlevende: deze blijft het geld schuldig, maar hoeft niet uit te betalen. Anders zou wellicht het levensonderhoud van de bedrijfsopvolger in gevaar komen, of het voortbestaan van het bedrijf. Als de langstlevende echtgenoot de bedrijfsopvolger is, wordt deze dus beschermd. Die bescherming geldt overigens ook voor het geval de bedrijfsopvolger niet de langstlevende echtgenoot is, maar een of meer kinderen of hun partners.
De legitieme portie – geen deel van het bedrijf, maar een vordering
Voor de planning van uw bedrijfsopvolging is van belang wat de wet zegt over de legitieme portie – het wettelijk recht op een bepaald deel van de erfenis. Vroeger was de legitieme portie een aandeel in de bedrijfsgoederen. Dat is veranderd, heel kort gezegd is de legitieme portie tegenwoordig een geldvordering op de gezamenlijke erfgenamen. Elke wettelijke erfgenaam houdt dus geld tegoed.
Als de langstlevende niet de opvolger is
Bij de wettelijke verdeling kan er een probleem ontstaan als niet de langstlevende de beoogde bedrijfsopvolger is, maar bijvoorbeeld een van de kinderen. Twee varianten zijn mogelijk om dit probleem op te lossen.
Mogelijkheid a. Ongedaanmaking
De eerste mogelijkheid is dat de langstlevende de wettelijke verdeling ongedaan maakt met behoud van zijn of haar erfdeel. Deze zogeheten
ongedaanmaking moet wel binnen drie maanden na het overlijden geschieden, door tussenkomst van de notaris. Na ongedaanmaking geldt er geen wettelijk voorschrift meer hoe de verdeling moet plaatsvinden tussen de partner en de kinderen. Dan moet dus in goed overleg het bedrijfsvermogen of de aandelen aan de opvolger worden toebedeeld. Daarbij spelen er vervolgens wel verschillende vragen. Bijvoorbeeld: blijft de langstlevende voldoende verzorgd achter? Werken alle kinderen mee? En ook: is de bedrijfsopvolger in staat om de langstlevende ouder en eventueel broers en zusters uit te betalen? In dit laatste geval zegt de wet dat de hulp van de rechter kan worden ingeroepen. De rechter kan, zoals dat heet, om
gewichtige redenen bepalen dat de geldsom die de bedrijfsopvolger verschuldigd is pas na verloop van tijd hoeft te worden voldaan. De
rechter kan daarbij vaststellen hoe hoog de eventuele rente verschuldigd is bij zo’n aflossing in termijnen. Ook kan de rechter bepalen dat de opvolger zekerheden moet verschaffen dat de erfgenamen hun geld zullen krijgen.
Mogelijkheid b: Overdracht via de rechter
Stel dat de langstlevende geen bedrijfsopvolger wil zijn, er is geen testament, en hij of zij vindt een ongedaanmaking van de wettelijke verdeling te riskant. Er gelden dan immers helemaal geen verdelingsregels meer. Of de langstlevende wil wél bedrijfsopvolger zijn, maar ook een van de kinderen heeft belangstelling. Dan is er de tweede mogelijkheid: binnen een jaar na het overlijden moet dan de tussenkomst van de rechter worden gevraagd. De rechter kan bepalen dat de langstlevende (of de andere erfgenamen, als er geen ouders meer zijn) verplicht is aan de bedrijfsopvolger de bedrijfsgoederen over te dragen die tot de nalatenschap of de huwelijksgemeenschap behoren. Volgens de wet kan dat alleen als de opvolgers een kind is van de erflater, een klein- of stiefkind, of de partner van een van hen. De opvolger moet daarvoor een redelijke prijs betalen, al is in de regeling is niet duidelijk gemaakt wat dat is. Een redelijke prijs is in elk geval niet de marktwaarde, maar eerder een waarde die het nog net mogelijk maakt dat het bedrijf lonend wordt uitgeoefend. De opvolger moet immers niet in financiële moeilijkheden raken. Op dezelfde manier kan het met aandelen in bijvoorbeeld een BV worden geregeld. De aandelen moeten de BV betreffen waarvan de erflater bestuurder was en waarin deze alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen hield. De beoogde opvolger moet wel bestuurder zijn van die vennootschap, of de positie van erflater voortzetten. In de statuten van een BV mogen overigens regels zijn opgenomen die opvolging blokkeren. In hoofdstuk 8 wordt dit nog uitgebreider besproken.
Financiering wellicht via recht op uitgesteld salaris
Zeker in het midden- en kleinbedrijf is de beoogde opvolger doorgaans al binnen de onderneming werkzaam. In het verleden, met name in de
agrarische wereld, moest de opvolger zich vaak tevreden stellen met kost en inwoning als beloning voor zijn arbeidsprestaties. Is de opvolger
een kind van de erflater, een klein- of stiefkind, of de partner van een van hen, en is het werk inderdaad aantoonbaar te laag gewaardeerd is geweest, dan biedt de wet een tegemoetkoming. Deze opvolger heeft dan recht op het zogeheten uitgestelde salaris: een som ineens die overeenkomt met een billijke vergoeding voor de arbeid die hij gedurende zijn meerderjarigheid heeft verricht. Deze aanspraak is een wettelijk recht, vergelijkbaar met een legitieme portie. Het uitgestelde salaris kan behoorlijk zijn en kan maximaal de helft van de nalatenschap bedragen. Op die manier kan soms zelfs de opvolging geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd. Kinderen van de BV-ondernemer kunnen geen aanspraak maken op uitgesteld salaris: het moet gaan om arbeid die verricht is in het door de erflater uitgeoefende beroep of bedrijf.
2. In plaats van wettelijke regeling: bedrijfsopvolging zelf vastleggen
De bedrijfsopvolging kan ook bij testament worden geregeld. Zoals gezegd is dat zelfs sterk aan te bevelen, net als een regeling voor een onverhoopt onverwacht overlijden. Er zijn verschillende manieren, maar ieder testament is maatwerk.
Mogelijkheid a. Opvolging regelen via een legaat
U kunt het bedrijf aan uw opvolger nalaten door middel van een legaat. Een legaat is een beschikking waarin u precies kunt aangeven dat u iets wilt nalaten aan iemand, en op welke manier. Het kan dan zinvol zijn de opvolger ook te benoemen tot executeur met de bevoegdheid de overdracht van de onderneming te regelen. Daarmee krijgt de opvolger de bevoegdheid om het legaat te voldoen, als schuld van de nalatenschap. Op die manier vermijdt u het risico dat de andere kinderen of mede-erfgenamen niet zouden meewerken aan de overdracht van de bedrijfsgoederen. Een legaat van bedrijfsgoederen of aandelen in een BV in stand blijven. Alleen de geldvordering van de rechthebbenden komt – gedeeltelijk – ten laste van de ontvanger van legaat.
Mogelijkheid b. Opvolging regelen door erfstelling
U kunt er ook voor kiezen de opvolger tot uw enige erfgenaam te benoemen, en de privé-goederen die niet tot het ondernemingsvermogen
behoren nalaten aan de andere kinderen. Doordat de opvolger enige erfgenaam is, gaan alle bedrijfsschulden automatisch over op de opvolger en zijn de andere kinderen hiervoor niet verantwoordelijk. Op zich is dat prettig, maar houdt u er rekening mee dat de enige erfgenaam dan ook de schulden erft die niet met de onderneming te maken hebben.
Betalingsregeling
Alles bij elkaar kan de ondernemer dus goed het bedrijf of de aandelen nalaten aan de bedrijfsopvolger, als erfgenaam of als legataris. Als er naast het bedrijf geen andere waardevolle goederen of geld aanwezig zijn, zal de bedrijfsopvolger zijn broers en zusters moeten uitbetalen. Zij krijgen een vordering op de bedrijfsopvolger ten bedrage van hun erfdeel. Nu zouden er problemen kunnen ontstaan als de erfgenaam de vordering
onmiddellijk moet betalen. Daarom de erflater – aldus de wet – in zijn testament bepalen dat hij aan de broers en zusters van de bedrijfsopvolger een legaat nalaat van een in termijnen te betalen geldsom. Wel moet de erflater uitdrukkelijk in het testament een passage opnemen: ‘zonder deze beschikking zou de voortzetting van het bedrijf in ernstige mate worden bemoeilijkt’. Met deze toevoeging zorgt hij ervoor dat de broers en zusters de gefaseerde betaling hebben te aanvaarden. Zijn de kinderen het niet eens met de opmerking van erflater in zijn testament dan kunnen zij de (kanton)rechter vragen te bemiddelen. De bedrijfsopvolger zal dan duidelijk moeten maken dat hij in financiële problemen komt als hij zonder meer moet uitkeren. Aan de kantonrechter kan worden verzocht dat hij de bedrijfsopvolger verplicht zekerheden te stellen voor een juiste betaling.
Erfgenamen kunnen regeling verwerpen
Een wettelijke erfgenaam hoeft het niet eens te zijn met uw regeling. Hij kan dan de nalatenschap, zoals dat heet, verwerpen. Dat kan bijvoorbeeld
ook de enige keuze zijn als de nalatenschap meer schulden bevat dan hij kan voldoen. De erfgenaam die verwerpt verliest zijn positie als erfgenaam, maar houdt in principe wel recht op de legitieme portie. Hij kan bij de verwerping tegelijkertijd verklaren dat hij zijn legitieme portie in contanten wenst te ontvangen. Zouden de erfgenamen de hiervoor besproken betalingsregeling niet aanvaarden, en willen ze toch een bedrag ineens, ook dan kunnen zij het nalatenschap verwerpen. Maar: in dit geval komt de contante waarde van het legaat in mindering op hun legitieme aanspraak. De contante waarde is de huidige waarde van een later te verrekenen bedrag. Omdat die waarde wel groter kan zijn dan de legitieme aanspraak – staat in dat geval de verwerpende erfgenaam met lege handen.