Algehele gemeenschap van goederen
Door de voltrekking van het huwelijk (waaronder hierna tevens te begrijpen het ‘geregistreerd partnerschap’) ontstaat een algehele gemeenschap van goederen. Alle schulden zijn in beginsel gemeenschappelijk. Dat betekent dat iedere schuldeiser van de echtgenoten zich kan verhalen op de gehele gemeenschap. Na echtscheiding wordt men ook voor de helft aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden die de ander heeft gemaakt.
Schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen zullen vaak niet tot de gemeenschap behoren omdat de erflater of schenker bepaalt dat hetgeen wordt verkregen niet in een huwelijksgemeenschap valt.
Een voordeel van de gemeenschap van goederen is dat de echtgenoot die niet of weinig inkomsten uit arbeid heeft, deelt in de opbouw van het vermogen. Huishoudelijke en opvoedkundige arbeid wordt aldus indirect beloond.
Ingeval van overlijden overlijden van een echtgenoot is de helft van de gemeenschap van goederen zijn nalatenschap. De andere helft behoort op grond van de wet toe aan de andere echtgenoot.
Bij echtscheiding wordt het gemeenschappelijk vermogen gedeeld. ‘Redelijkheid en billijkheid’ spelen dan een grote rol. Deze kunnen er toe leiden dat bijvoorbeeld een huis of een onderneming (aandelen) worden toegedeeld aan één van beiden en dat de ander genoegen moet nemen met geld. Als een echtgenoot een onderneming drijft is het vaak van belang om huwelijkse voorwaarden te maken. Echtscheiding kan anders te veel gevaren opleveren voor de continuïteit van de onderneming. Bij de regeling mag echter het belang van de echtgenoot van de ondernemer niet uit het oog worden verloren.