Omzetting in huwelijk
Sinds 1 april 2001 is het mogelijk om een geregistreerd partnerschap automatisch om te zetten in een huwelijk.
Sinds 1 januari 1998 kunnen twee personen van gelijk of verschillend geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan. Dat heeft, behalve voor wat betreft de positie van de kinderen die tijdens het bestaan van het geregistreerd partnerschap worden geboren, vrijwel dezelfde gevolgen als een huwelijk. Zo ontstaat (tenzij bij de partnerschapsvoorwaarden anders wordt overeengekomen) de algehele gemeenschap van goederen en moeten, indien het partnerschap anders dan door overlijden wordt ontbonden, de tijdens het geregistreerd partnerschap opgebouwde rechten op nabestaandenpensioen verevend worden.
Beëindigen wederzijds goedvinden
Een geregistreerd partnerschap kan, anders dan een huwelijk, in onderling overleg – buiten de rechter om – worden beëindigd. Voor die beëindiging met wederzijds goedvinden gelden blijkens art. 1:80c sub c. twee vereisten:
– De partners moeten een overeenkomst over de beëindiging van het geregistreerd partnerschap hebben gesloten;
– De partners moeten schriftelijk verklaren dat zij op een bepaald tijdstip de hiervoor bedoelde overeenkomst hebben gesloten. Deze verklaring moet van een datum zijn voorzien en hij moet zowel door beide partners als door een of meer advocaten of notarissen worden ondertekend.
Het geregistreerd partnerschap eindigt door inschrijving van de hiervoor genoemde verklaring in de registers van de burgerlijke stand. De verklaring wordt blijkens art. 1:80d lid 3 alleen ingeschreven indien zij de ambtenaar van de burgerlijke stand uiterlijk drie maanden na het sluiten van de overeenkomst heeft bereikt.
Duurzaam ontwricht
De overeenkomst over de beëindiging van het geregistreerd partnerschap moet in elk geval de verklaring van de partners inhouden dat hun partnerschap duurzaam is ontwricht en dat zij het willen beëindigen. Daarnaast kunnen in de overeenkomst de volgende onderwerpen worden geregeld:
– of en zo ja, tot welk bedrag, aan een geregistreerde partner een uitkering tot levensonderhoud toekomt;
– aan wie van de geregistreerde partners gedurende een bepaalde periode het gebruik van woonruimte en inboedel toekomt;
– de verdeling van een huwelijksgemeenschap of de verrekening op grond van partnerschapsvoorwaarden;
– de verevening of verrekening van pensioenrechten.
De partners zijn niet verplicht deze onderwerpen in de overeenkomst te regelen. Ook als de overeenkomst hierover niets inhoudt is hij geldig.
NB In de overeenkomst kunnen de partijen niet onderling bepalen wie van de partners het huurhuis mag blijven bewonen. Dit moet door een rechter worden aangewezen.