Inkomstenbelasting (IB) en Vennootschapsbelasting (VPB)
Er gelden verschillende fiscale regimes voor enerzijds de rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en anderzijds de rechtspersonen.
De ondernemer die zich niet van een rechtspersoon bedient, betaalt inkomstenbelasting (IB). Hij geniet winst uit onderneming die volgens de wet op de inkomstenbelasting wordt belast. Het tarief van deze belasting is onderverdeeld in schijven en kan oplopen tot 52%. Wordt de onderneming via een B.V. gedreven, dan wordt vennootschapsbelasting (Vpb) geheven over de winst. De vennootschapsbelasting bedraagt 20% over de eerste 20.000,00 en 25,5% over het meerdere.
Andere gevolgen
Andere verschillen tussen de IB-sfeer en de Vpb-sfeer zijn de volgende:
a pensioenvoorziening: in de IB-sfeer kan sprake zijn van opbouw van een fiscale oudedagsreserve. In de Vpb-sfeer kan een pensioenvoorziening in de vennootschap worden opgebouwd.
b meewerkende echtgeno(o)t(e): in de IB-sfeer wordt de winst verlaagd met een bepaald percentage van de winst, afhankelijk van het aantal gewerkte uren (meewerkaftrek). In de Wet Inkomstenbelasting 2001 is bepaald dat de meewerkaftrek alleen geldt wanneer aan de meewerkende echtgeno(o)t(e) geen beloning wordt toegekend. In plaats van de meewerkaftrek kan een aan de meewerkende echtgenoot toegekende arbeidsbeloning ten laste van de winst worden gebracht.
c verliescompensatie: in de IB-sfeer zijn er twee mogelijkheden tot verliescompensatie. Ten eerste door compensatie met winsten uit voorgaande en komende jaren (carry back and forward). Ten tweede door compensatie met andere inkomsten van de ondernemer. In de Vpb-sfeer is alleen de ‘carry back en forward’-regeling van toepassing.
d omzetbelasting: ondernemers die hun onderneming drijven in rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen in aanmerking komen voor een belastingvermindering: de zogenaamde kleine ondernemingsregeling.
e vermogensetikettering: in de IB-sfeer staat het de ondernemer niet altijd vrij om bepaalde goederen te rekenen tot zijn privé-vermogen of tot zijn ondernemersvermogen. De Vpb-sfeer kent geen vermogensetikettering.
Op het eerste gezicht lijkt dus het hanteren van een B.V. belangrijke voordelen op te leveren, nu over de winst aanmerkelijk minder belasting hoeft te worden betaald dan wanneer deze winst onder inkomstenbelasting zou vallen. Dit is echter alleen het geval wanneer de winst na belasting de vennootschap niet verlaat. Wanneer de winst via dividenduitkeringen aan de aandeelhouders wordt uitbetaald, wordt daarover inkomstenbelasting geheven tegen een tarief van 25%.
Ter beschikking gesteld vermogen
In de Wet IB 2001 is een speciale regeling opgenomen die moet voorkomen dat ondernemers misbruik maken van het nieuwe boxenstelsel. Deze regeling staat bekend als de terbeschikkingstellingsregeling. Deze regeling wordt aan de hand van een voorbeeld geïllustreerd. Stel dat een directeur-grootaandeelhouder het bedrijfspand in privé heeft en verhuurt aan zijn onderneming. Zonder de terbeschikkingstellingsregeling wordt het bedrijfspand belast in box 3. Dat wil zeggen, er wordt 30% inkomstenbelasting geheven over een forfaitair rendement van 4% van de waarde van het pand. De terbeschikkingstellingsregeling bewerkstelligt dat de huuropbrengsten uit het pand worden belast in box 1 tegen het progressieve tarief. Daarnaast worden eventuele waardemutaties van het pand in de heffing betrokken. De terbeschikkingstellingsregeling kent een veel ruimere toepassing dan alleen de situatie uit het voorbeeld. Aangezien de terbeschikkingstellingsregeling voor vele ondernemers een addertje onder het gras kan vormen, is het raadzaam een (kandidaat)notaris te raadplegen.
Fiscaal advies
De fiscale regelgeving vormt, in combinatie met de financiële positie van de ondernemer en de verwachtingen die hij ten aanzien van zijn onderneming heeft, een van de belangrijkste keuzebepalende factoren bij het kiezen van de rechtsvorm. Het is dan ook van groot belang om, vóórdat u een definitieve keuze maakt, een uitgebreid fiscaal advies in te winnen.
Vooral zijn interessant de fiscale consequenties van het staken van het ondernemerschap. Aan alles komt een eind en dus ook aan het functioneren van de ondernemer. Het wel of niet gebruik maken van een rechtspersoon heeft juist in deze stakingssituaties belangrijke consequenties.